Kozijn

‘Weet je nog wie ik ben?’ Twee grote bruinzwarte ogen kijken recht in mijn blauwgrijze paar. Herinneringen aan de voorgaande nacht racen door mijn hoofd. ‘Ja, natuurlijk!’ Antwoord ik zo neutraal en toch enthousiast mogelijk. Ik krijg een verlegen glimlach terug. Naast het raam waar hij doorheen kijkt zit mijn mannelijk bezoek, als ze elkaar zien zegt hij ‘hoi’, ‘hoi’ zegt mijn bezoek. Hij werpt nog een blik op mij en kiest het hazenpad.

Minuten lang kan ik niets zeggen. ‘Wie was dat?’ Vraagt mijn bezoek, ‘niemand’.

Ik herinner mij dat ik schrok toen ik mijn hand op zijn buik legde, ik had nog nooit zo’n strak lichaam gevoeld. Ik herinner me hoe hij liedjes voor me zong, me knuffelde en vertelde over zijn moeder die zo ver weg woont. Ik herinner me dat we samen in zijn bed lagen, dat zijn haren stug voelden, dat zijn knuffels stevig waren. Ik herinner me dat hij zich afvroeg hoe het kon dat mijn borsten zo zacht waren. Ik herinner me dat hij zich afvroeg waarom ik geen seks wilde en hoe lief hij daarin mee ging. Ik herinner me zijn mond, zijn smalle lach en het verlegen knikje als ik iets geks zei.

Mijn bezoek lacht. Hij ziet in mijn ogen wat er met me gebeurd ‘kom op, vertel’. Ik baal dat hij mijn bezoek heeft gezien. Wat moet hij wel niet denken?

Als het bezoek weg is stuur ik hem een vriendschapsverzoek. Zodra hij het heeft geaccepteerd stuur ik hem een persoonlijk bericht, ‘natuurlijk weet ik nog wie je bent’.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Translate »