Bed

Mijn armen hangen ontspannen langs mijn lichaam. Ik ben niet ontspannen. Zijn armen om mijn middel. Zijn handen rusten ineengevouwen op mijn billen. Zijn ogen kijken mij indringend aan. Hij glimlacht ‘je bent mooi’. Ik glimlach terug.

Ik voel zijn armen iets strakker om mijn middel. Hij blijft naar me kijken. Zijn duimen voel ik tegen mijn stuitje drukken. Hij ademt zwaarder dan normaal, ik ook. Ik ben nog nooit zo intiem geweest met iemand die ik pas een paar uur ken. Mijn hart bonst snel. Ik voel zijn lichaam licht schokken van zijn versnelde hartslag.

Hij kust mijn mond. Ik vind het fijn. Ik leg mijn armen om zijn hals. Hij kust me nog een keer. Ik voel zijn gespierde buik tegen mijn buik. Ik wil hem een kus geven maar hij trekt zijn gezicht naar achteren. Hij lacht. Ik probeer hem weer te kussen, hij ontwijkt me opnieuw. Als hij mij wil kussen trek ik mijn gezicht weg. Hij lacht en probeert het nog eens.

Samen staan we zenuwachtig te gniffelen. Dan zoent hij mij. Onverwacht. Ik had de tijd niet mijn gezicht weg te trekken. Ik zoen hem terug. Mijn handen glijden af naar zijn schouders. Zijn handen gaan omhoog naar mijn schouders. Hij gaat met zijn linkerhand over mijn rechterarm tot hij mijn hand vastpakt. Dan neemt hij me mee naar zijn bed.

Alleen

Met een afwasborstel in de hand en een theedoek over mijn schouder zing ik keihard mee ‘één nacht alleen, ohohoho één nacht alleen’. Ik draai een paar pirouettes terwijl ik een glas afdroog en zet het daarna in de kast. Ik ben al nachten lang alleen. Eigenlijk vind ik dat helemaal niet erg.

Na de afwas maak ik het aanrecht schoon terwijl ik verder zing ‘alles wat ik wil twee warme zachte armen, heel lekker om me heen’. Doe maar leefde denk ik in een ander tijdperk, tegenwoordig knuffelen al mijn vrienden mij als we elkaar ontmoeten. Ook als we weer uit elkaar gaan trouwens. Ik heb eerder een overschot aan armen om me heen dan een tekort.

Als het aanrecht schoon is komt de paniek. Wat nu? Ik had mezelf voorgenomen één dag alleen te zijn, maar wat doe je dan op zo’n dag?

Verwarring

‘Ik wil seks met je’ vertel ik hem terwijl ik met mijn gezicht naar hem toe op zijn schoot ga zitten. ‘Ik heb seks met iemand gehad’ Antwoord hij. Ik kijk hem aan, hij kijkt schuldig terug. Ik stel hem een aantal vragen waar ik meteen spijt van heb, had ik maar niet geweten hoe ze eruit ziet. Hoewel, stiekem vind ik mezelf knapper.

Hij begint zich te verontschuldigen. Het is al zo lang uit, denk ik. Hij verteld hoe hij haar vertelde dat het weinig zin had om af te spreken omdat hij zo naar zijn ex aan het toegroeien is. Ik voel me nu schuldig. Heel erg schuldig. Wat heb ik hem aan gedaan? Dat hij zijn nieuwe verovering verteld dat ze niets waard is? Dat ik belangrijker ben? Wat een duivel ben ik!

‘Het begon toen jij met die jongen was’ verteld hij ‘maar je stopte ook zo snel weer’. Hij vraagt zich af waarom ik boos ben. Ik ben niet boos. Hij gelooft me niet. Stiekem ben ik echt niet boos. Stiekem droom ik van de buurman. Stiekem ben ik nog steeds verliefd. Hij wil me niet. Ben ik daarom hier? Hier, bij mijn ex? Ben ik eenzaam? Tekort aan aandacht? Ik weet het niet.

Ik wil seks, maar ik durf niet en zeker niet met hem.

 

Kozijn

‘Weet je nog wie ik ben?’ Twee grote bruinzwarte ogen kijken recht in mijn blauwgrijze paar. Herinneringen aan de voorgaande nacht racen door mijn hoofd. ‘Ja, natuurlijk!’ Antwoord ik zo neutraal en toch enthousiast mogelijk. Ik krijg een verlegen glimlach terug. Naast het raam waar hij doorheen kijkt zit mijn mannelijk bezoek, als ze elkaar zien zegt hij ‘hoi’, ‘hoi’ zegt mijn bezoek. Hij werpt nog een blik op mij en kiest het hazenpad.

Minuten lang kan ik niets zeggen. ‘Wie was dat?’ Vraagt mijn bezoek, ‘niemand’.

Ik herinner mij dat ik schrok toen ik mijn hand op zijn buik legde, ik had nog nooit zo’n strak lichaam gevoeld. Ik herinner me hoe hij liedjes voor me zong, me knuffelde en vertelde over zijn moeder die zo ver weg woont. Ik herinner me dat we samen in zijn bed lagen, dat zijn haren stug voelden, dat zijn knuffels stevig waren. Ik herinner me dat hij zich afvroeg hoe het kon dat mijn borsten zo zacht waren. Ik herinner me dat hij zich afvroeg waarom ik geen seks wilde en hoe lief hij daarin mee ging. Ik herinner me zijn mond, zijn smalle lach en het verlegen knikje als ik iets geks zei.

Mijn bezoek lacht. Hij ziet in mijn ogen wat er met me gebeurd ‘kom op, vertel’. Ik baal dat hij mijn bezoek heeft gezien. Wat moet hij wel niet denken?

Als het bezoek weg is stuur ik hem een vriendschapsverzoek. Zodra hij het heeft geaccepteerd stuur ik hem een persoonlijk bericht, ‘natuurlijk weet ik nog wie je bent’.

Vertrouwenscrisis

Als de zon schijnt verwacht ik regen. Als het regent smeer ik zonnebrand. Als het bord meldt dat de trein over een minuut vertrekt steek ik een sigaret op. Als het lampje oplicht dat ik moet tanken rijd ik honderd kilometer door. Als de ketting van mijn fiets afloopt blijf ik trappen. Als ik een slok neem van mijn limonade verwacht ik azijn. Als de zon in de kamer schijnt zet ik het licht aan. Als ik een hardgekookt ei wil kook ik het minstens een half uur. Als de herfst is begonnen koop ik zomerjurkjes. Als de aarde nat voelt geef ik het water. Als de elfstedentocht gereden wordt zal ik niet schaatsen. Als het een heldere nacht is zie ik geen sterren. Als je zegt dat je van me houdt, weet ik dat je liegt.

Ruzie

Zij schreeuwt. Ik huil. Hij verteld me dat ik onzin vertel. Ik verander het onderwerp. Hij veranderd het terug. Zij rookt. Ik huil. Zij drinkt. Hij drinkt. Ik pak een biertje. Hij schreeuwt. Ik jank. Zij huilt. Zij zet de muziek harder. Hij schreeuwt. Ik schreeuw. Hij zet de muziek zachter. Zij schenkt wat wijn bij. Ik schreeuw.

 

Ambivert

Ambivert, zo noemen ze het. Bijna iedereen is het. Er zijn slechts enkelingen die helemaal in-, of helemaal extravert zijn. Ik ben het ook, een ambivert.

In mijn hoofd voer ik lange gesprekken. In het echt voer ik ze niet. In het echt spring ik, dans ik. Als het niet goed is, dans ik als ik bij jou ben. Ik zing. Ik lach om de slechte grappen die je maakt. Ik hou van je. Ik wil je niet belasten. Ik heb nooit een probleem, jij hoeft het nooit op te lossen. Ik ben introvert.

Je denkt dat ik extravert ben, meer dan ieder ander die je kent. Ik vertel je wat ik voel. Ik vertel je waar ik geweest ben en wat ik daar deed. Ik vertel je dat je me geholpen hebt. Ik vertel je dat ik je dankbaar ben. Jij weet dat ik je alles vertel. Ik ben extravert.

Maar heb ik je verteld hoe verdrietig ik was? Hoe ik je nodig had maar je was er niet? Heb ik je verteld hoe eenzaam ik was? Heb ik je eigenlijk wel verteld dat ik je nodig had? Heb je me gezien? Ik danste alleen door de stille straten van Amsterdam. Er was niemand. Ik zong een lied. Heb je gezien hoe alleen ik was? Ik heb het je nooit verteld.

Weet je hoeveel ik van je hou? Misschien vind ik dat het voor zich spreekt maar weet je het wel? Ik ben ambivert. Ik weet dat ik het je niet verteld heb. Maar echt, ik hou van je.

Doei

Het laatste stoplicht voor ons huis is waar het mis gaat. Tranen rollen over mijn wangen. Het is angst, angst om iemand heel veel pijn te doen. Als het licht op groen springt slik ik mijn tranen in. Hoe kan hij sterk zijn als ik dat niet ben?

Twee keer de bocht om en ik ben in de straat. Voor de deur is een vrije plek. Ik ben hier al een week niet meer geweest. Met bonzend hart open ik de voordeur. Hij zit in zijn gemakkelijke kleding voor de televisie, ‘hey schat, wat doe jij nou hier?’ zegt hij terwijl hij de knopjes zoekt om het tv programma op pauze te zetten. ’ga zitten’ antwoord ik en zet een pot thee. ‘welke smaak wil je?’ ‘bosvruchten, duhuh’. Ik glimlach als ik weer met mijn rug naar hem toe sta. Ik schenk twee koppen thee met melk in, voor mij veel meer melk dan voor hem. Hij vindt altijd dat ik het als de Engelsen drink.

‘ik ga bij je weg’ zeg ik en zie zijn gezicht vertrekken. ‘maar…’ ‘ik heb mijn besluit genomen dus het heeft geen zin om in discussie te gaan’ deze had ik voorbereid. Maar, reageerde ik niet te snel? Wilde hij niet gewoon vragen waarom? Ach, dan was hij over de redenen in discussie gegaan. Hij kijkt me lang aan en zegt dan ‘waarom?’. Zodra ik het begin uit te leggen begint de discussie en sluit ik deze direct weer. ‘ik heb ook een hoop stront over jou heen te smijten’ zegt hij.

Als we samen stilletjes op de bank zitten sta ik op. ‘ik ga’ zeg ik ‘zal ik voor jou nog een thee inschenken?’. Hij staat niet op en antwoord niet dus schenk ik nog een kop thee in. Als hij begint met drinken loop ik naar de deur. ‘dag schat’ zegt hij ‘dahag’ antwoord ik terwijl ik denk ‘ontzettende lieverd wat ga ik jou missen’. dan sluit ik de deur van zijn huis.

Exhibitionisme

Hoewel hij weet dat ik gek van hem ben bierg hij niets op. Het is bijna exhibitionistisch zoals twee soorten condooms op een tafeltje liggen en een busje durex play op de bank. Zoals zijn shirts onopgevouwen op de bank zijn gesmeten alsof ze net in een waanzinnige vrijpartij van zijn lichaam zijn getrokken. Ik walg ervan, een gekleurd haarelastiek in zijn bed. Ik twijfel of ik jaloers ben, ik weet het niet. Ik ben als water als het om hem gaat. Spiegelglad tot het kleinste vlaagje, dan begint het al snel te stormen en te golven. Overstromen.

IJskoud

Schepen zonken na een aanraking als de onze, zo zacht, het ijspuntje schitterde in de zon, zo warm het leek, zo prachtig. Zo diep de krochten onder water. Het gevoel van jouw warme handen op mijn huid blijft zitten als de littekens van het door ijskou brandende water. Zo mooi hoe mijn lichaam schokte van extase niet wetende dat het tot in de eeuwigheid zou bevriezen.

Translate »