Galicisme

Ik zit naast mijn man in de auto. Hij rijdt. We zijn onderweg van Amsterdam naar Limburg. Mijn schoonvader viert daar zijn verjaardag. Vroeger reisden we altijd met zijn ouders mee met de trein. Tegenwoordig hebben we een auto.

We spelen de reis editie van scrabble niet meer. Ik vind dat niet erg. Onder het mom van een moeilijke Franse term mogen woorden verlengd worden tot woorden als ‘bushalteverfkwast’ of ‘windrichtingaangeverspijl’. ‘Het moet wel écht iets kunnen zijn’ zegt mijn man altijd. Volgens mij kan alles iets zijn, maar ik zit niet in de jury.

Als de railcatering langs komt bestellen mijn schoonmoeder en ik altijd een kop thee. Mijn man en zijn vader een kop koffie met drie kuipjes melk. Tenzij we de grens naar Limburg over zijn, dan worden er tassen koffie besteld.

Natuurlijk komen we te laat binnen op het verjaardagsfeest. De soep is al op. Het lieve meisje van de bediening brengt mijn man en mij toch nog een kom pompoensoep terwijl de rest aan de tapas begint. ‘Ben jij de vegetarische?’ Vraagt het lieve meisje. ‘Ja, dat ben ik’.

De meeste tapas zijn met vlees. Gelukkig krijg ik een grote homp geitenkaas met veel te veel honing eroverheen. ‘Kijk, ze zorgen hier goed voor vegetariërs’. Ik vraag me af of het woord vegetariër ook uit het Frans komt. Ik hou niet van Franse woorden.

Na het eten wil oma graag dat ik nog even met haar mee naar huis ga. We besluiten dat te doen. Ook mijn schoonouders en de Franse tante gaan mee. Daar aangekomen overhandigt de Franse tante mij een tas ‘Ik ben te dun voor deze kleren maar misschien pas jij ze wel?’. En bedankt, denk ik. Ik hou ook niet van Franse mensen. Gelukkig hou ik wel van geitenkaas.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Translate »