Ruzie

Zij schreeuwt. Ik huil. Hij verteld me dat ik onzin vertel. Ik verander het onderwerp. Hij veranderd het terug. Zij rookt. Ik huil. Zij drinkt. Hij drinkt. Ik pak een biertje. Hij schreeuwt. Ik jank. Zij huilt. Zij zet de muziek harder. Hij schreeuwt. Ik schreeuw. Hij zet de muziek zachter. Zij schenkt wat wijn bij. Ik schreeuw.

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Translate »